Gedachten bij de online viering van de 7e zondag van Pasen, 24 mei 2020

Lezingen

Ezechiël 39,21-29
1 Petrus 4,12-19
Johannes 17,1-13

Korte overweging

De lezingen van de komende zondag lezen wij met het oog op onze verlatenheid. Wij hebben gehoord van de leerlingen hoe zij na de hemelvaart van hun Heer en Meester, Jezus Christus, niet bij de pakken neerzaten. Vol blijdschap gingen zij naar Jeruzalem, naar het heiligdom om daar God te loven.

Uit de lezingen leren wij hoe we om moeten gaan met die verlatenheid. Om toch de nabijheid te ervaren van God. Om toch zijn Aangezicht te zoeken, ook al heeft Hij die verborgen. Wij weten door de afgelopen periode al te goed hoe belangrijk het is om in de afzondering, op ruime afstand van elkaar, toch elkaar nabij te zijn. Hoe doe je dat. De kerk heeft een beproefd middel: we bidden voor elkaar. En we zullen doen waartoe we zijn geroepen: weer naar de kerk gaan, zodra het weer kan. Vol blijdschap. Om daar God te loven!

Gebed

God, koning der heerlijkheid,

Gij hebt uw enige Zoon verhoogd

en hem alle macht gegeven in hemel en op aarde.

Wij bidden U: laat ons niet als wezen achter,

maar zend uw Geest om ons te vertroosten

en doe ons delen in de verheerlijking

van hem die ons is voorgegaan:

onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,

die met U in de eenheid van de heilige Geest

leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.