NIEUWSBRIEF PAASTIJD



Chaos
Verwarring op de eerste Paasmorgen. Maria Magdalena gaat vroeg in de morgen naar het graf om een lieve dode te bewenen. Tot haar grote ontsteltenis vindt zij het graf leeg. Zij meent dat men het lichaam gestolen heeft. Zij loopt naar de apostelen die alles vinden zoals Maria Magdalena het hun verteld heeft. In dit paasverhaal blijkt duidelijk dat de leerlingen geen lichtgelovige dromers waren. Zij hebben het paasgeloof zeker niet uitgevonden. Ook zij zijn langs twijfels en vragen tot het paasgeloof gekomen. U ook misschien? Bij deze leerlingen vinden wij ons eigenlijk in goed gezelschap, – gelukkig / God zij dank! – hun vragen zijn ook onze vragen. Is de Heer echt verrezen? Mogen wij werkelijk hopen op een leven verder dan de dood? Of moeten wij ons bij de harde werkelijkheid neerleggen: dood is dood? 

De vraag is: Hoe komen wij tot het paasgeloof? Het antwoord in het evangelie is duidelijk: zien en geloven. Dat is een opmerkelijk antwoord. Brengt het zien dan tot geloven? Is het niet juist andersom: omdat wij niets zien, daarom kunnen wij zo moeilijk geloven? Wat wij zien is dat de doden niet opstaan, dat honderdduizenden sterven van honger en dat soms niemand hen helpt. Als wij de ongerechtigheid zien in deze wereld, met al die brandhaarden en conflicten, met aanslagen en bedreigingen, zouden wij dan niet tot de conclusie moeten komen: God is dood? 

Hoe kun je als je al dat leed ziet tot een verrijzenisgeloof komen en mogen wij ons heel rustig afvragen: Hoe komen wij tot het paasgeloof? Het antwoord in dit evangelie is duidelijk: hij zag en hij geloofde. Dat is een opmerkelijk woord. Brengt het zien dan tot geloven? Is het niet juist andersom: omdat wij niets zien, daarom kunnen wij zo moeilijk geloven? Wat wij zien is dat de doden niet opstaan, dat honderdduizenden sterven van honger en dat niemand hen helpt. ‘Hij zag en hij geloofde.’ Wat is het dan voor een ‘zien’ dat tot geloven voert? Wij spreken hier van iets zien met de ogen van het geloof. Waar liefde is, daar ziet men dingen die men met het oog niet kan zien. De liefde kan er zich niet bij neerleggen dat alles zinloos zou zijn, dat de dood het einde zal zijn. De liefde blijft hopen.


Jezus zelf moet zijn leerlingen de ogen openen voor deze liefde. Alleen door het geloof, dat toch ook een vorm van liefde is, kunnen zij de diepte van de werkelijkheid zien. Zij zagen in dat God niet ver van hen weg, of hoog boven hen was. In Jezus hadden zij God nabij ervaren als een God met ons, als een God van leven, overal aanwezig. In Jezus had God getoond dat Hij wil dat de mens gelukkig is, dat hij tot leven komen kan. God wil niet de dood van de mens, maar dat hij leeft. Zo heeft God Jezus ook niet in de dood gelaten. 


Zo mogen ook wij, samen met de apostelen, hopen dat niet het onrecht, niet het geweld en de zinloosheid het einde zullen zijn, maar dat liefde en eeuwig leven het laatste woord zullen hebben. Zo is de verrijzenis van Jezus het werkelijk fundament van ons geloof. Christus is verrezen en deze verrijzenis is het fundament en het begin van een nieuwe en definitieve werkelijkheid. Daaraan kan de hardheid van het leven, de smart en het lijden, ja zelfs de noodzaak van het sterven niets veranderen. De verrijzenis van Jezus bevat voor ons een boodschap van leven, waarmee wij mogen leven. Ik wens ons allen een gezegende – & levendige – Paastijd!

Rudolf Scheltinga, waarnemend pastoor